Code zero

Door Henk

15 mei 2020

Toen we de Wahoo kochten was bij de nieuwe set zeilen ook een ‘code zero’. Dit is een speciaal voorzeil voor lichte winden en dus erg groot. Deze ‘code zero’ is 130 m2. Vergeleken bij onze fok van 40 m2 en de grote genua van 60 m2 is de 130 m2 van de ‘code zero’ wel heel veel. Maar ja, dit zeil is ook bedoeld voor lichte winden.

De fok gebruiken we meestal en deze kan scherp aan de wind worden gebruikt maar ook voor de wind en alles er tussenin. En bij nagenoeg alle windsterktes. De fok heeft een eigen rolsysteem op de voorbeam van de Wahoo en wordt niet verwisseld met andere zeilen. Als het wat minder hard waait en de koers is een beetje ruimer dan gebruiken we de grote genua. En als het nog minder waait dan halen we de genua naar beneden en vervangen deze door de code zero. Ten minste: dat is de bedoeling. Want daarvoor moet de code zero eerst wel klaar worden gemaakt voor gebruik.

Omdat gebruik van dit zeil niet noodzakelijk was om in de Middellandse Zee te komen, hebben we dit zeil zonder de zeilzak te openen gewoon opgeborgen. Zo van daar kijken we later wel naar, voorlopig hebben we ruim voldoende andere klusjes. Pas toen we de hele winter in de haven van Almerimar lagen, kregen we wat tijd om dit zeil in orde te maken. Eerst de boegspriet in orde maken en vervolgens de anti-torsie lijn en tot slot de code zero hijsen en de bevestiging passend maken. Best wel een aantal tijdrovende karweitjes. Ik zal uitleggen wat we allemaal hebben gedaan.

1.    Boegspriet versterken. De boegspriet steekt voor de boot uit en om daar op zee in golven anderhalve meter voor de boot een ander zeil aan te slaan is niet te doen. Daarom hadden we het zo gemaakt dat we de waterstagen (de lijnen waarmee de boegspriet naar beneden wordt gehouden) konden laten vieren zodat de boegspriet achterover omhoog kon om zeil te wisselen. Op zich werkte dat goed maar het probleem was om de waterstagen weer goed op spanning krijgen. De waterstagen moeten sterk zijn en daarom hadden we daar dyneema voor gebruikt. Maar het nadeel van dyneema is dat het erg glad is en daarom slipten de waterstagen steeds van de kikkers af, waarop ze waren belegd. Vanwege dit slippen had ik zuid van Portugal een deel van de dyneema lijn vervangen door een simpele minder gladde polyester lijn maar nooit bedacht of deze wel sterk genoeg zou zijn. Nee dus. Deze lijn brak met als gevolg dat de boegspriet ernstig beschadigd was. Pas toen we in Almerimar waren, hebben we de boegspriet weer hersteld. En we moesten de constructie verbeteren. Dus hebben we de waterstagen nu vastgemaakt zodat ze altijd op hun plek zitten. De boegspriet is nu gefixeerd en kan niet meer omhoog.

2.    Kralenlijn.  De ‘code zero’ is een groot zeil dat vliegend wordt gevoerd. Vliegend wil zeggen dat er geen voorstag is zoals bij een fok of genua. Om een vliegend gevoerd zeil netjes en strak op te kunnen rollen heb je een ‘top down furler’ nodig. Top-down wil zeggen dat het zeil eerst bovenin begint op te rollen en dat als laatste het onderste deel oprolt. Hiervoor hadden we een Profurl systeem bij de boot gekregen. Dit systeem moest nog wel van pas worden gemaakt en geïnstalleerd worden.
Het eerste probleem hierbij was dat het systeem van het merk ‘Profurl’ was en dat ons rolsysteem van het merk ‘Facnor’ is. Ja, en dat past natuurlijk net niet bij elkaar. Ook al is het allebei van Franse makelij. Dus als we de genua hebben gehesen is alles van het merk ‘Facnor’ maar als we de genua willen vervangen door de ‘code zero’ wordt het plotseling een mix van ‘Facnor’ en ‘Profurl’. Daarom hebben we hier in Almerimar bij de plaatselijke rvs-boer twee hulpstukken (één voor onder en één voor boven) laten maken teneinde ‘Facnor’ en ‘Profurl’ op elkaar aan te laten sluiten. Dat is goed gelukt. Zo op het oog tenminste.
Het tweede probleem was het op de juiste lengte maken van de anti torsie lijn. Op internet kon ik daar maar weinig over vinden en dus moest ik het doen met de niet al te duidelijke documentatie. Na lang denken en lezen en nog eens denken kwam ik erachter dat de vorige eigenaar al wat had gedaan en dat daardoor het halffabricaat van ‘Profurl’ niet geheel meer overeenkwam met de gebruiksaanwijzing. Toen ik dat eenmaal door had, snapte ik de documentatie beter en ging het van een leien dakje. De antitorsie lijn moet ervoor zorgen dat het zeil bovenin als eerste wordt ingedraaid. Daarvoor is de gehele antitorsie lijn voorzien van een soort van plastic ballen, die als lagers dienen om de antitorsie lijn binnenin het opgerolde zeil te kunnen draaien. Een deel van deze plastic ballen moest nog op de antitorsie lijn worden gezet en ook moest de lijn nog op de juiste lengte worden gemaakt. Nu, dat is ook allemaal gelukt.     

3.    Reguleerlijn. De boegspriet wil niet meer omhoog en daarom moeten we voor het wisselen van de ‘genua’ met de ‘code zero’ iets anders bedenken.  We hebben het nu zo gemaakt dat we het complete systeem om het zeil in te rollen naar achteren kunnen halen. Met een snel-sluitsysteem kunnen we nu gemakkelijk en snel het zeil wisselen. Hiervoor hebben we voor op de boegspriet een oog gezet, waaraan een sterke lijn is gesplitst. Deze reguleerlijn loopt door de onderkant van het rolreefsysteem via een glijring naar achteren naar een klem, waar we deze lijn mee vast kunnen zetten. 
Als we het zeil willen wisselen, gooien we deze klem los, trekken het rolreefsysteem van voor op de boegspriet naar achteren, koppelen het zeil onder los, laten het zeil zakken, koppelen we ook het zeil aan de bovenkant los, koppelen het nieuwe zeil weer aan, hijsen het zeil en ondertussen trekken we ook weer het rolsysteem naar voor op de boegspriet en klaar is kees.
Hier in Almerimar kon ik niet een lijn vinden die geschikt was als reguleerlijn en daarom heb ik deze lijn in Nederland besteld bij de ‘Lijnenspecialist’ in Amsterdam. Het is een 14mm lijn geworden van het type ‘Cruiser 24 KMIX’. Sterke lijn met een mantel geschikt voor klemmen. Deze reguleerlijn zou redelijk te splitsen moeten zijn en daarom had ik deze lijn zonder splits besteld om hem zelf aan het oog voorop de boegspriet te splitsen. Anders had ik of een nieuw oog moeten kopen of mijn RVS oog naar Nederland moeten sturen. Maar ik dacht dat ik zelf dat oog wel aan de lijn kon splitsen. Nou, ook dat is gelukt maar het kostte wel erg veel moeite.
Uiteindelijk is het gelukt doordat ik na vele YouTube filmpjes uiteindelijk bij een goede instructiefilm uitkwam. Daarmee lukte het en het resultaat mag er wezen!

       Klem op voordek. De reguleerlijn dient om het rolsysteem naar voren naar de punt van de boegspriet te trekken. Dat trekken hoeft niet met veel kracht want de kracht komt er pas op als het zeil wordt gehesen en met de lier wordt doorgehaald. Maar het is wel zaak dat de reguleerlijn op zijn plaats blijft. Daarvoor hebben we voorop een extra klem gezet. Deze was door de vorige eigenaar reeds voorzien en was daarom nieuw in een doos aan boord. Mooi werk en goedkoop. Het plaatsen van deze klem was een kwestie van gaten boren, schroefdraad tappen, vullen met epoxy en bouten in de natte epoxy draaien. Ik denk dat dat wel goed zit.

5.    Onderhoud snel sluitingen. Het rolreefsysteem van Facnor (type FX 7000+) is voorzien van snelsluitingen om snel zeilen te kunnen wisselen. De grove delen zijn van aluminium gemaakt en de fijnere mechaniek van RVS. En die twee metalen gaan slecht samen. Na korte tijd heb je alweer last van oxidatie van het aluminium wat resulteert in een wit poeder tussen de aluminium en de RVS delen. Hierdoor worden de RVS delen van hun plaats gedrukt of zelfs in elkaar gedrukt en zodra dat gebeurt is de snelsluiting geen snelsluiting meer. Dan moet er WD40 bij en moet de hamer worden gebruikt. Vooral die hamer. Dus het is zaak om deze delen een paar keer per jaar in onderhoud te nemen: Uit elkaar halen, schoon maken met azijn en vervolgens de delen weer in elkaar zetten met gebruik van ruime hoeveelheden vaseline om de RVS en aluminium delen van elkaar te isoleren. Ook dit hebben we nu gedaan en ik heb me voorgenomen dat zeker eens per jaar te doen. 

Kosten van alles. Gratis. Voor ons althans want bijna alles was bij de boot toen we de Wahoo kochten. Maar om een idee te geven wat zo’n code zero normaal gesproken zou kosten heb ik onderstaand van alle noodzakelijke onderdelen een schatting gemaakt van de prijs. Sommige dingen worden gedeeld gebruikt voor de code zero en de genua. Bij die delen heb ik dat aangegeven in de kolom “gedeeld” en heb ik de helft van de geschatte prijs in de tabel opgenomen.

Onderdeel

Gedeeld

Kosten

Code zero van 130 m2 (ruwe en lage schatting)

Nee

3500

Facnor Gennaker Furler – FX7000+ 

Ja

2250

RVS hulpstukken van Arcglow Inox Almerimar

Nee

60

Profurl Spinex 4.0 Top Down Furler

Nee

2000

Val om de code zero te kunnen hijsen

Ja

80

Schoten

Nee

120

Reguleerlijn

Ja

20

Klem voor de reguleerlijn  

Ja

80

Eindeloze lijn voor het oprollen van de code zero

Ja

50

Facnor SB Snatch Block 64mm Sheave for FX+ 7000

Ja

325

Facnor FAST Swivel for Top Down Furling: FX+ 7000

Nee

1200

FX+2500 furler – 3:1 friction sheave

Ja

35

Totaal in euros

 

€ 9720



Dus ruwweg 10.000 euro voor een zeiltje wat je af en toe gebruikt. Als je daar diesel voor koopt, kun je daar nu (€ 0,87 per liter half mei in Zuid-Spanje) 11.500 liter voor krijgen. Daar kun je beide motoren 2875 uur op laten draaien (2 liter per uur per motor bij 2000 toeren). In die tijd kun je bij een snelheid van 6 knopen zo’n 17.250 zeemijl of te wel 32.000 km af leggen. Dus bijna de wereld rond. Wat een onzin eigenlijk dat zeil.